Welke parlementaire stukken worden daadwerkelijk later nog geraadpleegd? En wordt er te veel gekeken naar de memorie van toelichting? Deze vragen heb ik geprobeerd te beantwoorden in mijn scriptie ter afronding van mijn bachelor rechtsgeleerdheid door geautomatiseerd bijna een kwart miljoen juridische praktijkdocumenten te doorzoeken op verwijzingen naar Kamerstukken.
Mijn scriptie is hier te lezen:
Met mijn scriptie heb ik ook getracht om de mogelijkheden van (geautomatiseerd) kwantitatief juridisch onderzoek te illustreren. Het kan namelijk een waardevolle aanvulling zijn op de meer gangbare juridische onderzoeksmethoden, al is ook deze methode natuurlijk niet feilloos.
Ik heb in alle uitspraken van de Hoge Raad, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven in de periode 1995-2022 geautomatiseerd gezocht naar verwijzingen naar de Kamerstukken. Ook alle conclusies bij de Hoge Raad en in Ars Aequi gepubliceerde artikelen in deze periode heb ik onderzocht.
Hieruit komt het volgende algemene beeld: Kamerstukken worden niet vaak geraadpleegd, al gebeurt dit logischerwijs vaker bij de meer wetenschappelijke documenten (de conclusies en vakpublicaties) dan in rechterlijke uitspraken. Kamerstukken die hun oorsprong vinden in de Eerste Kamer worden zelden geraadpleegd (<10% van de verwijzingen in alle datasets; zie Tabel 1, p. 15). Als er verwezen wordt naar een Kamerstuk, dan is dit meestal een memorie van toelichting (45-65% bij uitspraken, ~45% bij conclusies en ~33% bij Ars Aequi-artikelen; zie Figuur 1, p. 15). Ook wordt in rechterlijke uitspraken veel vaker alleen naar de memorie van toelichting gekeken, dan dat dit document in de context gezien wordt van de verdere parlementaire behandeling van een wetsvoorstel (zie Tabel 2, p. 16).
Voornoemd beeld kan vertekend zijn doordat verwijzingen naar de Handelingen niet voldoende accuraat herkend konden worden. Daarnaast konden verwijzingen naar de gebundelde parlementaire geschiedenis van de invoering van het nieuwe burgerlijk wetboek (bijv. "PG boek 6, p...") ook niet meegenomen worden.
Reacties